Austin-Sparks.net

De Arm Des Heren

door T. Austin-Sparks

Voor het eerst gepubliceerd in "A Witness and A Testimony", Nov-Dec 1958, Deel 36-6. Oorspronkelijke titel: "The Arm of the Lord". (Vertaling door Ad van Eekelen)

“Aan wie is de arm des HEREN geopenbaard?” (Jes. 53:1).

De meeste gelovigen zullen het erover eens zijn, dat er in onze tijd een groot verlangen en een behoefte bestaat, dat de Here Zijn kracht opnieuw openbaart. Dit verlangen kan in het persoonlijke vlak liggen: er is een grote nood in mij, een verlangen dat de Here iets nieuws, iets machtigs in mij persoonlijk of in mijn bediening doet. Voorts zullen ook velen van ons belijden dat er een dergelijke nood bestaat in de kring van gelovigen met wie wij verbonden zijn — een verlangen dat de Here Zijn kracht betoont op een nieuwe wijze. Maar waarschijnlijk kunnen wij het gebied nog veel groter maken en zeggen dat er een grote behoefte is dat de Here iets machtigs in Zijn hele gemeente doet, wereldwijd.

Aan wie is dan de arm des Heren geopenbaard?

Voordat wij verdergaan wil ik u eerst een denkbeeldige situatie voorstellen. Stel dat een patiënt lijdt aan een zeer gecompliceerde en ernstige ziekte. Die patiënt kunnen wij zelf zijn, of onze groep, of de gemeente in haar geheel. Er wordt een dokter bij gehaald, die na een ernstig en zorgvuldig onderzoek, met veel ervaring en kennis de diagnose stelt. Hij weet daarbij heel zeker welk medicijn nodig is. Daar bestaat geen twijfel over. Maar bepaalde factoren maken het hem erg moeilijk om te helpen. Het geneesmiddel heeft namelijk veel moeilijke consequenties voor de betrokken patiënt. Het zal volledige medewerking en volharding van hem vragen, misschien wel een hele tijd lang, waarbij het aankomt op geduld en vertrouwen. Hij weet echter al bij voorbaat dat de patiënt zijn bezwaren heeft. Hij zal het medicijn en de behandeling te eenzijdig vinden, wanneer hij alleen dit ene medicijn gebruikt. Waarom zou het met andere middelen, die wat minder moeilijkheden met zich meebrengen, niet even goed kunnen gaan?
De patiënt komt dan ook met zijn tegenwerpingen als: “Hebt u geen alternatief? Kunt u het niet wat variëren of het wat smakelijker maken? U weet toch dat dit medicijn niet populair is? De publieke opinie heeft er nogal wat kritiek op. Er zijn heel wat verschillende meningen over deze zaak.” Met al deze tegenwerpingen wordt de dokter geconfronteerd. Wat moet hij doen? Moet hij toegeven aan de bezwaren van de patiënt?

Wij kunnen de zaak ook van het standpunt van de patiënt bekijken. Wat zou de logische houding van de patiënt zijn in deze zaak? Zou deze niet als volgt kunnen worden weergegeven: “Wel, de toestand is ernstig en gecompliceerd. Is er eventueel een andere oplossing? Zijn er vooruitzichten of middelen in een andere richting? Moet ik dit middel niet grondig proberen? De ernst van mijn toestand brengt met zich mee dat ik niet op de publieke opinie moet afgaan, maar naar de dokter moet luisteren. Ik moet in deze ernstige situatie alle gevoelens en reacties, die tegenzin bij mij opwekken, opzij zetten en mij volkomen aan deze geneeswijze toevertrouwen.”

Nu, dat is nu juist de toestand waarin wij ons bevinden. De grote nood in het geestelijk leven van Gods volk wordt algemeen erkend. En toch zijn er al deze argumenten die wij laten gelden: er is verdeeldheid over dit punt; het is iets dat ons volkomen tegen de borst stuit. En voor genezing zoeken we naar een weg die minder moeilijk voor ons is. Maar het wezen van het probleem is, dat we niet beseffen dat de ernst van onze toestand zo groot is, dat we alle bedenkingen aan de kant moeten schuiven om de geneeswijze een goede kans te geven. Want, is er wel een ander middel om deze ernstige ziekte te genezen?

Het enige geneesmiddel

Natuurlijk zegt u nu: “Wat is dan het geneesmiddel? Waar spreekt u eigenlijk over?” Misschien hebt u uw conclusie al getrokken. Het geneesmiddel, de enige, maar veilige remedie voor al onze geestelijke ziekten, is het kruis, het kruis van onze Here Jezus Christus. En dat kruis is niet aangenaam voor ons vlees. Het gaat dwars tegen al onze voorkeuren en neigingen in. Het is geen boodschap die populair is en de christelijke meningen zijn verdeeld over het werk van het kruis.

Maar uiteindelijk blijven wij zitten met onze geestelijke toestand, met onze nood. En, of u het wel of niet beseft, de toestand van de christenheid, onder de christenen, is zeer kritiek. Neem bijvoorbeeld al die verdeeldheid onder Gods volk. Het is als de pest, iets afschuwelijks, de werking van een diepgewortelde ziekte, die de gehele gemeente van God ondermijnt. Als we zo de nood van alle kanten bezien, komen we zonder enige overdrijving tot de conclusie dat de toestand zeer ernstig is.

Het Woord van God biedt ons deze ene remedie. Deze wordt volledig en grondig beschreven en heeft werkelijk gezag achter zich staan. Telkens weer is het gebleken het antwoord te zijn, zowel in het persoonlijke als in het collectieve leven van de gemeente. Het Woord van God geeft ons geen alternatief, geen vooruitzichten op een andere wijze. Het kruis is het antwoord.

Laten we de profetie van Jesaja 53 eens opslaan. Die laat ons het kruis zien als dè remedie voor de zeer gecompliceerde toestand in deze wereld. U ziet hier alles beschreven wat die toestand zo ernstig maakt. Zonde! Zonde! “Veler zonden heeft Hij gedragen” (vers 12). Het woord dat hier gebruikt wordt is “fout”, “mislukking”. Overtredingen! Een nog sterker woord. Het betekent “rebellie”, “in opstand komen”. “Maar om onze overtredingen werd Hij doorboord.” Ongerechtigheden! Hier wordt gesproken over onze verdorvenheid. “De Here heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen neerkomen.”

Fouten en mislukkingen, opstand en verdorvenheid zijn het begin van de ziekte. Ziekten, smarten, nog weer andere woorden die in dit hoofdstuk de toestand beschrijven. En als u alles bij elkaar voegt, moet u wel zeggen: “Deze patiënt is er slecht aan toe, het ziet er bijzonder ernstig uit.”

Dit hoofdstuk van Jesaja heeft dan ook maar één boodschap: het kruis van onze Here Jezus Christus is het enige geneesmiddel voor dit alles, het antwoord op heel deze toestand. Het kruis alleen kan met deze dodelijke ziekte afrekenen.

De verhoging van Christus

Hier moeten wij even stilstaan om twee dingen nader te bezien. Hier wordt de vraag gesteld: “Aan wie is de arm des HEREN geopenbaard?” De rest van dit hoofdstuk geeft het antwoord op deze vraag. Die arm des Heren is God, die in deze toestand binnenkomt; binnenkomt met bekwaamheid, met kracht, met wijsheid om het aan te pakken en het weer in orde te maken. En het hoofdstuk zegt dat het kruis de arm des Heren is, als antwoord op deze hele toestand. De arm des Heren is tegen deze stand van zaken. Dat is het eerste punt.

Maar er is nog iets. De arm des Heren brengt een nieuwe toestand teweeg, met een duidelijk bepaald doel voor ogen, namelijk de verhoging van de Here Jezus. Dat is ons tweede punt. Hierbij gaan we naar het Nieuwe Testament. Omdat de ziektetoestand werd opgelost op Golgotha, werd Jezus Christus verhoogd en gerechtvaardigd. Deze verhoging van Jezus is in macht en met vrucht. Deze twee dingen begrenzen dit gedeelte uit Jesaja. Aan het begin van dit gedeelte, in Jesaja 52:13, lezen we: “Mijn knecht ... zal verhoogd, ja ten zeerste verheven zijn.” En dan, tegen het einde van dit gedeelte lezen we in Jesaja 53:10, 11: “Hij zal nakomelingen hebben ... om Zijn moeitevol lijden zal Hij het zien.” In macht: “ten hoogste verheven”; in nageslacht: “Hij zal nakomelingen hebben” — met andere woorden, Zijn gemeente.

Laten wij ons, ieder persoonlijk, deze vraag stellen: in hoeverre gaat het mij, persoonlijk, om de verhoging van de Here Jezus? Als deze vraag u in een persoonlijk gesprek gesteld zou worden, ben ik er zeker van dat u zou zeggen: “O ja, dat vind ik heel belangrijk. Er is niets dat ik meer verlang dan dat Hij verhoogd wordt. Dat is toch het hoogste waarvoor wij leven?” Maar beseffen we wel dat het bewijs van ons antwoord ligt in onze bereidheid het kruis te aanvaarden? Er is geen andere weg tot de verhoging van Christus dan de weg van het kruis. Of het werkelijk om Christus gaat, blijkt uit de mate waarin we bereid zijn in onszelf dit werk van het kruis te aanvaarden.

Het kruis — de enige weg hiertoe

Het is zo eenvoudig om te spreken over de verhoging van de Here Jezus, over Zijn troonsbestijging, Zijn verheerlijking. Het is wonderbaar met deze dingen bezig te zijn. En ook over de gemeente van Christus, die Zijn lichaam is, te spreken is iets geweldigs.
Maar de test, waaruit blijkt of dit alles werkelijk ons innerlijk leven vervult, is in hoeverre we het kruis in ons laten werken, want deze geweldige dingen — Zijn verhoging en Zijn gemeente — kunnen nooit in de gelovige tot werkelijkheid gemaakt worden, tenzij door het werk van het kruis.

Hierin ligt een indringende vraag. Vroeg of laat, als we doorgaan met de Heer, komen we bij deze vraag. Ons werk, al onze gesprekken, alles wat we menen te zijn, zal hierdoor doorzocht worden. De Here zal zeggen: “Ja, maar ben je bereid het kruis toe te staan zijn werk te doen in deze zaak, in die bepaalde relatie en in dit punt aangaande jezelf? Ben je bereid het kruis te laten afrekenen met deze dingen?” Ons antwoord hierop zal bewijzen of het ons werkelijk te doen is om de verhoging van Christus.

Als we daarentegen als volgt redeneren: “O, we hebben al zoveel over het kruis gehoord, daar heb je die boodschap weer”, als we zo 'n houding aannemen en het kruis, al is het maar een klein beetje, kleine-ren, als uit onze houding blijkt dat we het belang van het kruis onder¬schatten, dan is dat het bewijs dat we nog niet innerlijk gegrepen zijn, want dan zou het ons slechts gaan om de verhoging van de Here Jezus.
Vergeet niet dat Hij nooit verhoogd zou zijn als het kruis er niet geweest was. “Hij is gehoorzaam geworden tot de dood, ja tot de dood des kruises ... daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd ...” (Fit 2:8,9).

Zonder het kruis zou Hij nooit verhoogd zijn, en zal Hij ook nooit verhoogd worden, tenzij er een werk van het kruis in Zijn volk plaatsvindt. Het is toch duidelijk en klaar, dat als het kruis niet met dingen in uwen mijn leven heeft afgerekend, de Here Jezus niet in ons leven verheerlijkt kan worden. En wat de gemeente betreft, zij zou nooit ontstaan zijn zonder het kruis, en zonder het kruis kan er geen sprake zijn van een plaatselijke uitdrukking van de gemeente. De oorsprong ervan, de voortgang, de groei, de volmaaktheid is altijd door het kruis; en elke groei in de gemeente, hetzij geestelijk of numeriek, is door middel van het kruis. Er is geen andere weg. Daarom is dit de ware toets voor ons.

Het kruis — positief, niet negatief

Nu laat de Geest van God ons hier duidelijk zien dat Gods wegen en middelen altijd positief zijn en niet negatief. Ik wil hier graag de nadruk op leggen. Laten we dit onderstrepen in onze gedachten. Gods wegen zijn altijd opbouwend en nooit afbrekend. Ze zijn doelgericht en niet slechts een doel op zichzelf. En als Gods allesomvattende middel het kruis is, laten we dan goed begrijpen — eens en voor altijd — dat Hij door het kruis naar een doel toe werkt, een geweldig doel!
Het is nooit de bedoeling dat het kruis eindigt met afbreking; het is nooit bedoeld als iets negatiefs. God werkt naar iets geweldigs toe en Hij gebruikt daartoe het kruis op Zijn goddelijke positieve wijze. Ons idee van het kruis is dat het afbrekend is, negatief, dat het de dood brengt. We komen daartegen in opstand; we willen niet voortdurend horen van deze dood des kruises — dood, dood, dood.

Het is inderdaad mogelijk het kruis te prediken als alleen maar de dood voortbrengend, maar dat is een onjuiste prediking. Dat is beslist niet Gods opvatting van het kruis. Nogmaals: de heilige Geest toont ons hier duidelijk dat Gods wegen en middelen altijd positief zijn en niet negatief; ze hebben altijd iets meer op het oog, en niet iets minder, niet een einde, maar een nieuwe volheid.

O, als we dat echt konden vatten, dan zou het kruis voor ons totaal anders worden. Als de Here ons confronteert met het kruis, wat doen we dan? We keren ons om, we deinzen terug, we vinden het niet fijn! Heel eenvoudig omdat we niet zien dat God in deze toepassing van het kruis er op uit is om iets meer in ons leven te geven, in onze gemeenschappen, in onze kringen, in Zijn gemeente. Iets wat er tevoren niet was. Dat is Gods wet. Hij is geen negatieve God. Andere goden zijn negatieve goden, maar onze God niet. Het is niet Zijn bedoeling ons iets te ontnemen of iets te vernietigen. Hij heeft een geweldig doel voor ogen in al Zijn wegen en middelen.

Wat voor ons duidelijk moet worden is dat God in de kruisprediking het negatieve en waardeloze uit ons leven wegneemt, om daarvoor in de plaats de geestelijke, eeuwige en hemelse waarden te schenken.

Het kruis is Gods positiefste instrument om datgene wat zal blijven tot in alle eeuwigheid te vergroten. Hoewel het waar is dat het kruis in de eerste plaats Gods “neen” is, en dat we Gods “ja”, de arm des Heren, niet kunnen ervaren voordat we Zijn “neen” aanvaard hebben, is het toch zo dat, zodra we bereid zijn dit “neen” te aanvaarden, de weg voor ons open is om Zijn “ja” binnen te gaan. En, let wel, Gods Naam is niet “Neen”. Zijn Naam is “Ja en Amen” (2 Cor. 1:20). Hij is “de God van het Amen” (Jes. 65: 16 Eng. vert.), de Positieve, de “Voorwaar”, de God van het doel.
Als wij slechts konden geloven — zelfs in de diepste beproeving waarin alles ons schijnt te worden ontnomen en wij ons totaal ontluisterd voelen — als wij slechts dan konden geloven dat God niet werkt om ons iets waardevols te ontnemen, maar om ons het waardevolste te geven!

Hij heeft een oogst op het oog; Hij is iets meer van plan. Hij weet waarom Hij het op die wijze doet, al weten wij dat niet. Maar van één ding kunnen wij zeker zijn: God is aan het werk in het licht van het kruis om de dingen veilig te stellen voor Zichzelf.

Het kruis stelt de dingen veilig voor de Here

Veronderstel nu eens dat aan u of aan mij de arm des Heren werd geopenbaard in een machtige doorbraak van goddelijke zegen, dat wij in alles grote voorspoed zouden ervaren, in toename van de gemeente en in allerlei uiterlijke zegeningen.

Zou dan het gevaar van hoogmoed niet spoedig om de hoek komen kijken? Misschien gingen wij wel rondlopen als pauwen met onze staart uitgespreid!

Dat is het oneindige gevaar, en God wil dit risico niet lopen in een werk dat geheel van Hem is. De Here moet de dingen veilig stellen voor Zichzelf, zodat, als Hij Zijn machtige arm uitstrekt en iets doet, u en ik de eer daarvan niet in onze zak stoppen; we zullen een verborgen en bedekt volk zijn voor Hem.

Het is onmogelijk om het belang hiervan te overdrijven. Is dit misschien niet een van de diepst verborgen wetten geweest van de openbaring van de arm des Heren, dwars door de loop van het Christendom heen?

Waarom was er die groei, die uitbreiding aan het begin, die sindsdien door de eeuwen heen nooit zijn weerga heeft gevonden? Eenvoudig omdat de gemeente ontmanteld werd, uitgekleed, ontledigd, verbroken en gebeukt, gekwetst en vervolgd, omdat ze de gekruisigde Christus predikte, de wijsheid Gods en de kracht Gods. De gemeente probeerde niet het aanstotelijke van het kruis te vermijden om zich een ereplaats te verwerven in deze wereld. Nee, ze predikte het kruis, ze schaamde zich niet om Christus als gekruisigde te verkondigen.

Het kostte alles, maar de arm des Heren werd geopenbaard. Wat een geweldige les voor ons!

Laten we nooit vergeten dat Jesaja 53 ons laat zien, dat de arm des Heren geopenbaard is aan die vernederde, ontledigde, verachte, verbroken en gekruisigde Knecht des Heren.

Dat is een blijvende wet. Laten we dit goed duidelijk stellen.

Als u en ik een geest hebben van zelfhandhaving, een zelfverzekerde geest, een geest van het voor het zeggen willen hebben, of iets dergelijks, dan zal de arm des Heren niet worden geopenbaard. Maar als we ontdekken dat Hij ontkleedt, ledigt en uitgiet, schijnbaar alles afbreekt, dan kunnen we er zeker van zijn, dat Hij het doet om de dingen veilig te stellen voor Zichzelf, zodat Hij Zijn arm kan uitstrekken. Gelooft u dat? Ik herhaal: Hij is de God van het positieve en niet van het negatieve; Hij zal Zijn arm uitstrekken als Hem maar wordt toegestaan Zijn werk te voltooien, waarbij Hij alles afsnijdt wat de eer voor Hemzelf wegneemt. U en ik hebben geen idee hoeveel daarvan nog in ons leven aanwezig is. We denken dat we zo'n beetje op de bodem zijn, dat we aan het einde gekomen zijn, dat er niets meer overgebleven is in ons. Maar wat zou er gebeuren als de hele situatie plotseling veranderde, weer een stijgende lijn ging vertonen en alles er weer wat gunstiger zou uitzien? Wij zouden weer onze plaats innemen. Ons verstokte vlees zou onmiddellijk weer de kop opsteken! Het kruis is Gods instrument om alles te ontruimen, het is de enige weg tot heerlijkheid.

De centrale plaats van het kruis

Als we het boek Jesaja in zijn geheel bekijken, neemt het drieënvijftigste hoofdstuk daarin een wonderbare plaats in. De eerste vijfendertig hoofdstukken gaan over allerlei oordelen Gods en die beginnen, zoals altijd, bij het volk van God. Dat is een goddelijke wet. Hoe zou Hij de wereld kunnen oordelen voordat Hij Zijn eigen volk heeft geoordeeld? De hoofdstukken 36-39 zijn een kort intermezzo: de geschiedenis van Hizkia.

In de hoofdstukken 40 tot 66 wordt het herstel en de opbouw beschreven. In het midden van deze zesentwintig hoofdstukken is dan Jesaja 53. Is dat niet van veel betekenis? Het geeft het kruis de centrale plaats in het bouwen en in het herstel.
Deze volgorde van Jesaja, die wij in vogelvlucht beschreven, vinden wij terug in het Nieuwe Testament. Paulus spreekt in dezelfde volgorde in de brief aan de Romeinen.
Hij begint met het oordeel Gods over het geslacht van Adam. Dat leidt tot de kern van hoofdstuk zes: het kruis. Dit zesde hoofdstuk geeft het antwoord op de vijf voorafgaande.

Van hoofdstuk zes naar acht komen wij tot de ontdekking dat wij vanuit het oude in een geheel nieuwe toestand binnengaan, van het negatieve in het positieve. In een wereld met totaal nieuwe vooruitzichten. “Zo is er dan nu geen veroordeling.” Alles wat oordeelde is nu afgedaan door het kruis. Wij zijn “in Christus Jezus” gekomen en de wet van de Geest des levens heeft ons vrijgemaakt van de wet des doods. Hier vinden wij het nieuwe en heerlijke inzicht en vooruitzicht in Christus.

Toen God de bouw van Zijn gemeente als een eeuwig en wonderbaar instrument in Zijn hand zocht en de toestand onder de mensen naging of er iets was dat zou kunnen dienen tot opbouw van Zijn plannen en Zijn bouwwerk, wat vond Hij toen? Een toestand zoals die in de eerste hoofdstukken van de Romeinenbrief wordt beschreven: zonde, bederf, verwarring — een totaal beeld van de menselijke verdorvenheid.
Dat is wat Hij aantrof toen Hij een fundament wilde leggen voor Zijn gemeente en Hij zei: “Daar kan Ik geen fundament op leggen; daar kan Ik Mijn gemeente niet op grondvesten. Ik moet eerst de grond ontruimen, de hele toestand zuiveren, het verbranden in het vuur.” En dat is precies wat het kruis deed. Het kruis, in de intense hitte van het oordeel, rekende af, zoals het machtige koperen altaar, met de verwrongen, vervormde wirwar van de menselijke natuur. Nu heeft God Zijn fundament: Christus en die gekruisigd. Nu kan Hij voortgaan en Zijn gemeente bouwen.

Dit is de verklaring van het kruis. Het is Gods middel om alles kwijt te raken wat het Hem onmogelijk maakt te doen wat Hij zo graag zou willen doen. Hij heeft een machtig doel voor ogen, maar Hij ziet dat er van alles in de weg staat, en Hij zegt: “Hier moet mee afgerekend worden.”

Tenslotte willen we nog iets zeggen over het positieve. Als we over het kruis horen spreken, laten we dan onze gedachten behoeden voor die plotselinge opwelling: “O, het kruis weer, het kruis weer, altijd het kruis! Het is allemaal dood, het is allemaal kruisiging, het is alles negatief!” Deze gedachte moeten we absoluut afwijzen. Het is satans verdraaiing van Gods wonderbare instrument om Zijn heerlijk doel te vervullen. Als we het kruis horen noemen, laten we dan zeggen: “Ha, dat betekent vooruitzicht! Dat betekent een toebereiding, een reiniging; dat betekent iets meer, niet iets minder; dat betekent dat God Zijn arm gaat openbaren!”

Laat ons instemmen met Paulus als hij zegt: “Maar ik moge er voor bewaard blijven te roemen anders dan in het kruis ...” (Gal. 6:14).


Top

T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.